Op een ongewoon warme dag in september ontmoeten kunstenaar Joyce Overheul en artiest Roos Blufpand elkaar voor het eerst. Beide werken vanuit Utrecht aan actuele maatschappelijke thema’s. In de Vlampijpateliers maken zij kennis met elkaar en bespreken of zij een goede vrouw zijn, wat echt/nep is, of het nog wel goedkomt met het klimaat en sluiten zij af met het ergste dat nog moet komen.

“Oh, God. Roos is…, even inkomen hoor…”, begint Roos zich aan Joyce voor te stellen. “Ja, waar zal ik mee beginnen? Ik ben electropopartiest, schrijf muziek en zing. Ik gebruik mijn podium om me in te zetten voor dingen die ik belangrijk vind, zoals duurzaamheid en mensenrechten. Mijn liedjes zijn vaak persoonlijk. Verder ben ik een vrouw van dertig uit Utrecht die van nerdy spelletjes, zon, zwemmen, dansen en sporten houdt.”

Joyce is vandaag een beetje moe, een beetje in de lappenmand”, stelt Joyce zich voor. “Ik heb voor het eerst in jaren vier weken vrij gehad, maar ik bleek mijn voet te hebben gebroken. Toen heb ik maar een sjaal gebreid op mijn bank, meestal mijn winter hobby.”

Ze vervolgt: “Ik ben in 2012 afgestudeerd aan de HKU, 33 jaar oud en werk vanuit de Vlampijpateliers in Utrecht. Mijn werk gaat vaak over hoe mensen zich gedragen. De laatste jaren richt het zich meer op vrouwenrechten, emancipatie, genderverhoudingen en hoe we ons tot elkaar verhouden. En ik pak dat vaak ludiek aan.

1.Ik ben een goede vrouw

Op tafel liggen een aantal kaarten met op de achterzijde quotes uit of gebaseerd op het werk van Roos en Joyce. Willekeurig pakken zij een kaart. “Ik ben een goede vrouw”, leest Roos de eerste kaart voor. “Ja, wat is dan een goede vrouw?”, vraagt Joyce zich meteen af.

Roos herkent haar werk: “Ik heb een liedje uitgebracht met de titel ‘Vrouw’ en ik heb dit met alleen maar vrouwen opgenomen. In diezelfde periode heb ik een vlog gemaakt over wat het betekent om vrouw te zijn. Het bleek een super moeilijke vraag.”

“Ik word niet wakker met de gedachte: ‘ik ben een vrouw.’”, haakt Joyce in. “Dat heb ik nooit gehad. Het is meer dat ik het tegenkom wanneer het over genderrollen en hokjes gaat.”

“Precies”, zegt Roos.

“Ik denk meteen aan de jaren ‘50; schort voor en lekker koken voor de man die straks thuiskomt”, vervolgt Joyce. “Ik hoop meer een goed mens te zijn of te worden, dan een goede vrouw. Eigenlijk móet ik geen goede vrouw zijn, maar dan heb je dat recalcitrante.”

Roos: “Ik merk dat ik rillingen kan krijgen wanneer iemand mij in de vrouwenrol duwt. Maar soms gaat het ook weer te ver. Bijvoorbeeld dat ik ter compensatie de zwaarste versterker wil dragen bij een concert.”

2.Ik ben ECHT/NEP

“Ik heb bij filosofie op de kunstacademie gelezen dat we altijd een versie zijn van onszelf, afhankelijk van de context”, vertelt Joyce.”Ik ben helemaal voor mezelf zijn, ook in mijn werk, maar ik heb geleerd niet alles meer te delen. Sommige mensen vinden dat nep.”

Roos: “Ik denk dat je heel echt kan zijn én er voor kan kiezen om dingen niet te delen.”

Joyce is het met haar eens, maar blijft terughoudend. “Mensen willen een soort juice over je. In de kunst wordt enorm veel over elkaar geroddeld, echt verschrikkelijk.”

“Dan kies je ervoor om niet te veel te zeggen, maar je doet je niet anders voor dan je bent”, geeft Roos haar terug.

“Mensen denken dan wel dat je je anders voordoet”, legt Joyce haar inzicht uit.

“Alles wat Joyce heeft gezegd voelt als echt”, zegt Roos. “Ze doet zich niet anders voor dan ze is.” De tekst op dit tweede kaartje is de titel van een van haar liedjes. Het gaat over social media waar vooral de blije kanten van het leven worden gedeeld. “Terwijl we allemaal weten dat het niet altijd goed gaat. Daar mag ook ruimte voor zijn”, legt ze haar intentie uit.

Joyce merkt op dat zij in de kunstwereld geen ruimte voelt om te delen wanneer het minder goed met je gaat en vraagt aan Roos of dat in de muziekwereld ook zo is.

Roos vindt het een hele goede vraag: “De cultuur van altijd keihard doorwerken is nog niet veranderd. Wanneer je aan iemand vraagt hoe het gaat en het antwoord is druk, dan antwoord je: ‘top!’” Nadat Roos drie jaar lang door een mentaal zware periode is gegaan, heeft zij een andere keuze gemaakt. “Ik heb een team om me heen verzameld waartegen je kan zeggen wat er aan de hand is.”

3. Het komt vanzelf wel goed met dat klimaat

“Ik houd wel van cynisme”, haakt Joyce in. “Ik denk dat wij als mensen, als soort, heel goed op weg zijn om onszelf uit te roeien.”

“Ja!”, sluit Roos zich hier lachend bij aan.

Joyce: “Het is best knap dat wij aan ons eigen succes ten onder gaan.”

“Ik denk dat het niet vanzelf beter gaat en dat we daar heel veel voor moeten doen”, zegt Roos. “Wat ga jij doen?”, vraagt ze aan Joyce.

“Ik heb geen kinderen”, antwoordt Joyce. “Dat is vet efficiënt.” Ook maakt ze haar kunst verantwoord. “Ik gebruik niet perse duurzame materialen, maar wel materiaal dat lang meegaat en niet lelijk wordt. Daarnaast probeer ik zo weinig mogelijk afval te maken en gebruik ik geen gifstoffen.”

“Ik eet helemaal vegan”, beantwoordt Roos haar eigen vraag. ”En ik heb laatst mijn auto weggedaan, maar ik heb bijvoorbeeld nog geen liedje als ‘Red de Bomen’. Nog niet, maar dat duurzaamheidsliedje gaat er ooit komen.”

4.Het ergste moet nog komen

“Het kan altijd nog erger”, reageert Joyce op het laatste kaartje. “Ik heb eind vorig jaar bij Galerie Larik een expositie georganiseerd met deze titel. De tekst van de titel heb ik in het lettertype fraktur gemaakt. Dat werd tijdens de Tweede Wereldoorlog door Duitsland gebruikt voor propaganda.” Bezoekers reageerden daar heftig op. “De realiteit is dat extreem rechts weer in opkomst is”, legt ze uit. “In diezelfde periode werden racistische teksten op de Erasmusbrug geprojecteerd.”

“Ik heb niet eerder iets met dit thema gedaan”, reageert Roos. “Het roept aan de ene kant een chillness op, het kan altijd erger.” Ze denkt bij dit thema ook meteen aan het klimaat. “In een aantal landen is er al veel aan de hand, maar wij voelen het nog niet zo. Deze zomer misschien voor het eerst. Ik ken iemand die geëvacueerd is uit Griekenland en mijn moeders auto zat onder de deuken van grote hagelstenen.”

Joyce: “Als het in de zomer vijfentwintig graden is, vinden we dat lekker. Maar een paar jaar geleden hadden we hier temperaturen van rond de veertig graden. Vandaag is het dertig graden en ik zit hier heerlijk aan een picknicktafel in de zon. Ben zelfs een beetje verbrand.”

“Wil je mijn pet even op?”, vraagt Roos.

“Nou, ik heb van dat fijne haar en dan wordt het zo’n helmpje”, reageert Joyce.

Roos: “En we moeten nog op de foto!”

“Ik vind het spannend wat er komen gaat”, grijpt Roos terug op het thema.  “Ik heb zelf geen kinderen, maar heb wel veel baby’s om me heen en als ik dan die kleintjes zie denk ik: ‘Waar zetten we jullie neer?’”

5.Wat willen jullie nog kwijt?

Joyce: “Op 25 november begint in Weert mijn solotentoonstelling Sending Thoughts and Prayers in Museum W. En Weert is minder ver dan je denkt.”

“Dat moet je er niet bij zeggen”, adviseert Roos.

“Het valt wel mee met de trein”, reageert Joyce. “Vanuit een ballenbak kun je er luisteren naar vrouwonvriendelijke uitspraken die ik uit Youtube video’s heb gehaald.”

“Oh, gezellig”, grapt Roos.